In 1902 bouwde de Schotse orgelbouwer Andrew Watt een orgel voor de kerk in Bishopton (Schotland). In 1994 kreeg de Schottisch Historic Organs Trust de mededeling dat het orgel op nominatie stond te worden gesloopt. Omdat het een gaaf exemplaar is van de laat-romantische Schotse orgelbouw, vond de stichting het van groot belang dit orgel voor de slopershamer te behoeden. Het orgel werd gedemonteerd en opgeslagen, in afwachting van een nieuwe bestemming. Via dhr. Lamberink uit Rheeze is het orgel in Nederland terecht gekomen. Na restauratie is orgel op 9 juli 1999 in gebruik genomen door de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Lutten.
Dispositie van het orgel:
Hoofdwerk | Nevenwerk | ||
Prestant | 8’ | Gedekt | 8’ |
Fluit | 8’ (goot octaaf gedekt) | Fluit | 4’ |
Octaaf | 4’ | Nasard | 2 2/3’ |
Octaaf | 2’ | Fluit | 2’ |
Mixtuur | III – IV sterk | Terts | 1 3/5’ |
Hobo | 8’ | ||
Pedaal | Koppels | ||
Bourdon | 16’ | I-II / P-I / P-II |